Verwijten
Rechters 8:1-3. Met welke verwijten naar God of mensen loop jij rond en 'What would Jesus do'?
1 Daarbij zeiden ze: ‘Waarom hebt u ons er niet bij betrokken toen u tegen Midjan ten strijde trok? Dat is toch geen manier van doen!' Ze maakten hem de heftigste verwijten, 2 maar Gideon antwoordde: ‘Wat ik deed, is toch niets vergeleken bij wat u gedaan hebt? Efraïm heeft de kroon gezet op het werk van Abiëzer. 3 God heeft de beide legeraanvoerders van Midjan, Oreb en Zeëb, aan u uitgeleverd. Daarbij valt alles wat ik heb kunnen doen toch in het niet?' Toen Gideon de zaak zo voorstelde, bedaarde de woede van de mannen van Efraïm.
Steeds weer hoort U naar mijn klagen, telkens raakt uw liefde mij. Niemand die mij zo kan dragen, daarom wil ik bij U zijn.
Steeds weer hoort U naar mijn klagen, telkens raakt uw liefde mij. Niemand die mij zo kan dragen, daarom wil ik bij U zijn.
Reacties
Een reactie posten