Feestmaal
Deut 12:1-7. Wat was jouw laatste feestmaal met je familie waarmee God geëerd werd?
1 Dit zijn de wetten en regels waaraan u zich moet houden zolang u leeft in het land dat de HEER, de God van uw voorouders, u in bezit geeft. 2 De volken die u zult verdrijven, vereren hun goden op heuveltoppen en hoge bergen en onder bladerrijke bomen. U moet hun gewijde plaatsen met de grond gelijkmaken, 3 hun altaren slopen en hun gewijde stenen verbrijzelen; hun Asjerapalen moet u verbranden en hun godenbeelden in stukken hakken. Er mag niets overblijven dat aan die goden herinnert. 4 Het is u verboden om de HEER, uw God, op allerlei plaatsen te vereren. 5 U mag u daarvoor alleen naar de plaats begeven die hij in een van uw stamgebieden zal kiezen om er zijn naam te laten wonen. Ga dus naar de plaats waar hij woont 6 en neem de dieren mee die u voor de brandoffers en vredeoffers hebt bestemd, en ook uw tienden en andere heffingen, de offers die u brengt ter nakoming van een gelofte en uw vrijwillige gaven, en uw eerstgeboren runderen, schapen en geiten. 7 Richt daar ten overstaan van de HEER, uw God, een feestmaal aan en geniet met uw familie van de zegeningen waarmee hij uw inspanningen heeft beloond.
Reacties
Een reactie posten