Voortbestaan
Rechters 21:1-14. Hoe is ons voortbestaan als kinderen van God verzekerd? 1 De IsraĆ«lieten hadden in Mispa gezworen dat niemand van hen zijn dochter aan een Benjaminiet tot vrouw zou geven. 2 Nadat ze met Benjamin hadden afgerekend, kwamen de IsraĆ«lieten opnieuw in Betel bij elkaar. Tot de avond viel zaten ze daar op de grond en klaagden ten overstaan van God met groot misbaar hun leed. 3 ‘HEER, God van IsraĆ«l,' vroegen ze, ‘hoe heeft het zover met ons kunnen komen dat er nu een van de stammen van IsraĆ«l ontbreekt?' 4 De volgende morgen bouwden ze een altaar waarop ze brandoffers en vredeoffers brachten. 5 Daarna vroegen ze: ‘Wie van ons heeft er niet deelgenomen aan de volksvergadering in Mispa?' De IsraĆ«lieten hadden namelijk plechtig gezworen dat ieder die niet naar het heiligdom van de HEER in Mispa was gekomen, ter dood zou worden gebracht. 6 Nu voelden ze zich bezwaard vanwege hun broeders, de Benjaminieten: ‘Een van de stammen van IsraĆ«l is vandaag verloren gegaan,...