Toegejuicht

Nehemia 11:1-19. Wat zijn redenen voor een algemene toejuiching?

1 ‭‭De leiders van het volk gingen in Jeruzalem wonen, en de rest van het volk wierp het lot, want één op de tien families moest in Jeruzalem, de heilige stad, gaan wonen, en de negen andere in een andere stad.‭ 2 ‭‭Wanneer families zich vrijwillig in Jeruzalem wilden vestigen werd dat algemeen toegejuicht.‭ 3 ‭‭Hier volgen de familiehoofden uit de provincie die zich in Jeruzalem vestigden. Hoewel vele Israëlieten, priesters, Levieten, tempelknechten en nakomelingen van de slaven van Salomo in de andere steden van Juda gingen wonen, op hun eigen grond in hun eigen stad,‭ 4 ‭‭waren er toch ook Judeeërs en Benjaminieten die zich in Jeruzalem vestigden. 
‭De Judeeërs: Ataja, de zoon van Uzzia, die de zoon was van Zecharja, de zoon van Amarja, de zoon van Sefatja, de zoon van Mahalalel, uit de familie van Peres,‭ 5 ‭‭en Maäseja, de zoon van Baruch, die de zoon was van Kolchoze, de zoon van Chazaja, de zoon van Adaja, de zoon van Jojarib, de zoon van Zecharja, de zoon van de Siloniet.‭ 6 ‭‭In totaal woonden er vierhonderdachtenzestig afstammelingen van Peres in Jeruzalem, allen weerbare mannen.‭ 7 ‭‭De Benjaminieten: Sallu, de zoon van Mesullam, die de zoon was van Joëd, de zoon van Pedaja, de zoon van Kolaja, de zoon van Maäseja, de zoon van Itiël, de zoon van Jesaja;‭ 8 ‭‭en verder Gabbai en Sallai, bij elkaar negenhonderdachtentwintig personen.‭ 9 ‭‭Joël, de zoon van Zichri, was hun leider, en Jehuda, de zoon van Hassenua, was de ondercommandant van de stad.‭ 10 ‭‭De priesters: Jedaja, de zoon van Jojarib, Jachin,‭ 11 ‭‭en Seraja, die de zoon was van Chilkia, de zoon van Mesullam, de zoon van Sadok, de zoon van Merajot, de zoon van Achitub, die in de tempel de leiding had,‭ 12 ‭‭samen met hun verwanten die dienst deden in de tempel, achthonderdtweeëntwintig in totaal; en verder Adaja, die de zoon was van Jerocham, de zoon van Pelalja, de zoon van Amsi, de zoon van Zecharja, de zoon van Paschur, de zoon van Malkia,‭ 13 ‭‭en zijn verwanten, familiehoofden, tweehonderdtweeënveertig in totaal; en Amassai, die de zoon was van Azarel, de zoon van Achzai, de zoon van Mesillemot, de zoon van Immer,‭ 14 ‭‭en hun verwanten, honderdachtentwintig weerbare mannen. Hun leider was Zabdiël, de zoon van Gedolim.‭ 15 ‭‭De Levieten: Semaja, de zoon van Chassub, die de zoon was van Azrikam, de zoon van Chasabja, de zoon van Bunni.‭ 16 ‭‭Sabbetai en Jozabad, hoofden van de Levieten, waren verantwoordelijk voor de werkzaamheden die buiten de tempel plaatsvonden.‭ 17 ‭‭Mattanja, die de zoon was van Micha, de zoon van Zabdi, de zoon van Asaf, was de voorzanger die de lofprijzing bij het gebed aanheft, en verder waren er Bakbukja, zijn plaatsvervanger, en Abda, de zoon van Sammua, de zoon van Galal, de zoon van Jedutun.‭ 18 ‭‭In totaal woonden er tweehonderdvierentachtig Levieten in de heilige stad.‭ 19 ‭‭De poortwachters: Akkub, Talmon en hun verwanten, in totaal honderdtweeënzeventig mannen die in de poorten de wacht hielden.‭ 

Ik wil juichen voor U mijn Heer.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Lijntje naar boven

Strijd

Oostpoort